Madeleine keek de klas rond, zette haar tas neer, haalde een hand door haar haar en zuchtte 'I..ik ben Madeleine.' stotterde ze. Ze bleef voor zich uit staren. Madeleine keek de leraar vragend aan. 'Ga maar ergens zitten' hoorde ze de leraar vriendelijk zeggen. Madeleine knikte vriendelijk en ging naast dat meisje met oranje staartjes zitten. Ze staarde een paar minuten naar buiten, naar de vallende bladeren. Ze zuchtte wat zag dat er mooi uit.. De leraar kuchte. Madeleine schrok op en keek eerst naar dat meisje dat naast haar zit, en daarna snel naar het bord. Ze pakte haar teken schrift en begon er wat in te schetsen. Het werd een boom, een boom met vallende bladeren. Madeleine zuchtte en dacht aan haar vader, die 2 mei was overleden. Hij betekende alles voor haar, hij was de aardigste persoon die ze ooit heeft gekend. Het deed haar pijn dat hij er niet meer was. De manier waarop hij overleden was vreselijk voor die man, die trouwens is overleden aan een onbekende ziekte die zijzelf ook bij zich kan dragen. Ze beet op haar lip. Ergens was ze blij dat hij van de pijn af was en vrij was. Ze dacht er elke dag aan. ''Wat als ik die ziekte ook bij me draag?'' Ze had dan wel het meest medelijden met haar broertje. Hoe kon dat kleine knulletje nou opgroeien zonder vader? Ze zuchtte en liet een traan over haar wang glijden. Ze keek weer naar haar teken blok. Ze zocht in haar etui en mompelde daarna wat onverstaanbaars. Ze tikte het meisje naast haar aan. 'Heb jij misschien kleurpotloden?' fluisterde Madeleine verlegen met een zwakke glimlach.